Close Cookie Preference Manager
Cookie Settings
By clicking “Accept All Cookies”, you agree to the storing of cookies on your device to enhance site navigation, analyze site usage and assist in our marketing efforts. More info
Strictly Necessary (Always Active)
Cookies required to enable basic website functionality.
Made by Flinch 77
Oops! Something went wrong while submitting the form.
Cookies Preferences
Founda-API levert grote bijdrage aan versnelling interoperabiliteit voor de zorg
Back Icon
Feb 8, 2023

Founda-API levert grote bijdrage aan versnelling interoperabiliteit voor de zorg

Cerner is een internationale organisatie met volledige focus op Zorg ICT en actief in meer dan 30 landen. Cerner biedt oplossingen op het gebied van EPD, Population Health Management (PHM), interoperabiliteit, en data-as-a-service. Een gesprek met Lead Business Developer Richard Francken over zijn visie op interoperabiliteit, digitale gegevensuitwisseling in de zorg, de rol van de overheid en de samenwerking met Founda Health.

Francken: “Platformdenken zit in ons dna, we willen informatie-uitwisseling faciliteren, daarin draait het nu om de wereld na de EPD’s. Om samenwerking rond een persoon goed te organiseren is PHM een belangrijke schakel. Wij bieden ziekenhuizen technologie, waardoor zij slimme dingen met hun data kunnen doen.”

Richard Francken Business Development Cerner


Wat vind jij de belangrijkste recente ontwikkelingen op het gebied van digitale gegevensuitwisseling?

“De patiënt centraal en interoperabiliteit. In Nederland startten veel programma’s rondom digitale gegevensuitwisseling. Naar mijn mening zonder overkoepelende visie. Vaak zitten alleen zorgverleners aan tafel met hun ICT-leveranciers. Wil je de patiënt echt centraal stellen, dan moet hen ook betrekken in de gesprekken.

Interoperabiliteit realiseren vind ik een van de grootste uitdagingen van nu. In onze visie draait het om semantics; de Eenheid van Taal. 

Steeds meer landen gebruiken standaarden. Al krijgen internationale standaarden wel aandacht, toch voeren lokale varianten de boventoon. Door gebruik van internationale standaarden en alleen op onderdelen lokalisatie te hanteren (bijvoorbeeld tussenvoegsels in onze achternamen, red.), faciliteer je uitwisseling over de grens. De huidige uitwisselingsverbanden met onze buurlanden matchen nog onvoldoende. Om de vertaalslag te maken, moet je wel weten hoe.”

Hoe zorg je voor een vertaalslag met internationale standaarden?

IHE (Integrating the Health Enterprise) wordt steeds vaker gezien als ouderwets. En FHIR als dé manier om informatie uit te wisselen. Beide statements liggen genuanceerder en dat verduidelijk ik graag: IHE is ondertussen veel meer dan een XDS-infrastructuur, het laat zorgverleners en ICT-leveranciers in de zorg samen kijken naar uitdagingen in de hele sector. De XDS-infrastructuur kwam voort uit de vraag hoe radiologiebeelden eenvoudig konden worden gedeeld. De oplossing is beschreven in IHE-profielen waarin staat hoe dit, op basis van standaarden, gerealiseerd kan worden. IHE-profielen  beschrijven hoe je specifieke uitdagingen kunt oplossen door gebruik van internationale standaarden en hoe je ze implementeert.

IHE en FHIR kun je daarom niet los van elkaar zien. Denken in platformen (zoals LSP, Zorgdomein en XDS-infrastructuren, red.) sluit niemand uit, je zorgt voor verbinding. IHE doet dit door nieuwe profielen als Mobile access to Health Documents (MHD) een set van XDS-use cases te ondersteunen. Voor ons is FHIR een van de standaarden waarmee je interoperabiliteit bewerkstelligt. Met een druk op de knop alles naar FHIR omzetten is gewoon niet realistisch.”

Wie vinden dan dat dat moet?

“Deels binnen de HL7 Community, waarin ik ook zit, naast de IHE Community.”

Dat zijn dus twee verschillende werelden?

“Ja, IHE begon met profielen op het gebied van radiologie en het beschrijven van werkprocessen. We moeten onszelf heruitvinden, bepalen wat onze positie is in informatie-uitwisseling en welke rol we daarin willen spelen. Minder redeneren vanuit de techniek vind ik een belangrijke stap. HL7 komt vanuit een andere hoek, die van medische, financiële en administratieve informatie uitwisselen.”

Hoe anders?

“IHE kijkt naar uitdagingen in de zorg, brengt processen in kaart en beschrijft hoe je uitdagingen kan oplossen met internationale standaarden (waaronder HL7). Voor mij ligt het accent bij HL7 meer op technische interfaces om zorginformatiesystemen informatie te laten uitwisselen. Denk dan aan bijvoorbeeld aan de labresultaten.

In het Twiin-programma kwamen die werelden mooi samen. Het is geen competitie. Het gaat om platformdenken, hoe je de klinische workflow ondersteunt en hoe je informatie beschikbaar stelt, niet om techniek A of B.

Het levert altijd boeiende gesprekken op wanneer een zorgverlener zegt: ‘Mijn EPD kan geen informatie uitwisselen’. Dan zeg ik: ‘Alles wat in je database zit, kan eruit en elders landen.’ De uitdaging van een zorgverlener zit in het feit dat de andere partij wensen heeft hoe informatie daar moet landen. Wij realiseren naadloze uitwisseling waarin je, in een regio of een netwerk van betrouwbare zorgverleners, aangeeft welke zorgverleners je vertrouwt. Waardoor zij patiëntinformatie integraal binnen ons EPD kunnen inzien.”

Hoe staat dit in verhouding tot een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO)?

“In een PGO stelt een (ICT-leverancier van een) zorgaanbieder op verzoek van een zorggebruiker informatie beschikbaar via pull. In een zorgnetwerk waarin zorgverleners samenwerken rond een patiënt, mogen zij die informatie nu al inzien (consent gegeven). Het biedt voordelen als zorgverleners informatie niet eerst hoeven te registreren, de patiënt die naar de PGO haalt en het op zijn beurt weer verder deelt naar een andere zorgverlener. Die informatie wil je integraal beschikbaar hebben.”

Vooral een voordeel voor het zorgnetwerk?

“De kwaliteit van zorg voor de patiënt gaat vooruit, al heeft die op dat moment niet de regie. Een lastige discussie, want als een patiënt foute gegevens naar een zorgverlener stuurt, wie is dan verantwoordelijk? Daarmee hebben we nog geen ervaring. In mijn huidige PGO zie ik nog geen informatie van mijn huisarts of ziekenhuis. Maar zij zitten wel op hetzelfde netwerk, en omdat ik daar al toestemming had gegeven, kunnen zij elkaars informatie inzien.”

De patiënt als onderdeel van het behandelteam?

“Ja, het draait nu om samen beslissen. Hoe kan je zorgverlener je helpen binnen jouw mogelijkheden en wensen. Dokter Google was de afgelopen jaren een trend. Toch is niet iedereen in Nederland digitaal vaardig. Je hebt patiënten die alles willen hebben en weten, een groep die pas informatie wil nadat ze met een arts gesproken hebben en een groep die uit angst liever niets wil weten.”

Toch zet de overheid in op wetgeving rondom elektronische gegevensuitwisseling?

“Ja, want we faxen nog steeds en dat is makkelijk, vergeet dat niet. En informatie-uitwisseling in Nederland is nog maar deels digitaal. We hebben veel XDS-infrastructuren, toch gaat er nog weinig data overheen, deels doordat implementaties als lastig worden ervaren. Een andere oorzaak is het feit dat er meerdere kanalen worden gebruikt. Denk aan LSP, Zorgdomein of directe communicatie. Dat bedoelen wij met platformdenken. Al deze technieken zouden met elkaar moeten kunnen koppelen, zonder dat de een het andere uitsluit. De huidige subsidieprogramma’s (onder meer VIPP-programma’s, red.) kosten de overheid veel geld. En feitelijk doen ze allemaal hetzelfde, voor een punt-oplossing.

Daarom ben ik blij met de MedMij-standaarden, waarin de zibs (zorginformatiebouwstenen, red.) en BgZ (Basisgegevensset Zorg, red.) verwerkt zijn. Dat helpt, zeker voor internationale organisaties. Als subsidieprogramma’s beter samenwerken komen ontwikkelingen, zodra de subsidie stopt, hopelijk niet meer tot een halt.”

Wat kan de overheid dan doen?

“Ik weet niet of je altijd naar de overheid moet kijken. Ik zie graag een nutsvoorziening voor bijvoorbeeld toestemming. Dat kan de overheid prima uitbesteden, net als voor de water- en elektriciteitsvoorziening.”

Hoe vrij zijn ziekenhuizen in hun keuze voor technologie?

“Veel ziekenhuizen maken gebruik van outsourcing van IT via managed services, want de huidige ICT-eisen zijn voor hen enorm. Dat is prima, zo hebben zij nog steeds controle over hoe data eruit gaat. Al werkt dat niet overal zo. Het blijft daarom belangrijk als ziekenhuis duidelijk je wensen te specificeren en dat is knap lastig.”

Informatie beschikbaar stellen in een PGO is pull zei je. Denk je dat push, informatie schrijven naar EPD’s, technisch te lastig is?

“Nee, helemaal niet. Er spelen wel achterliggende zaken mee. Allereerst de dossiervoering, die gebeurt vanuit de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Die schrijft voor dat de zorgverlener verplicht is een dossier bij te houden, onder zijn/haar regie. Dus data vanuit een PGO direct in het EPD schrijven, zal niet zomaar gaan gebeuren. Want is die data kwalitatief goed genoeg en over welke data gaat het in welke medische context? Een zorgverlener zal altijd de data willen bevestigen, of het moet, zoals in onze visie van Cerner Seamless Exchange data van een door de zorgverlener betrouwbare bron zijn.

Binnen het EPD moet hiervoor dan een functie komen waarmee de data kan worden overgenomen en/of dat je de data integraal in je EPD toont, zoals wij dat doen met onze community viewer.”

Hoe weet je als zorgverlener hoe ICT je zorgorganisatie kan ondersteunen?

“ICT moet substantieel onderdeel zijn van het curriculum van de opleiding van zorgprofessionals. Zij moeten leren hoe automatisering hen in hun werk helpt.

Dat zeg ik vanuit de buitenkant, ik ben niet medisch geschoold. Ik werkte eerst bij defensie en was daarna actief met het automatiseren van bedrijfsprocessen, vooral in de financiële wereld. Wanneer je daar werkzaamheden optimaliseert, betekent dat minder handelingen en dus meer tijd om geld te verdienen.

Geld verdienen en mensen beter maken is natuurlijk geen eerlijke vergelijking. Je zou aan mensen beter maken helemaal geen geld moeten verdienen. Als technologie geregeld is blijft er wel meer tijd voor de patiënt over.”

Hoe kwamen jullie in contact met Founda Health?

“Wij hebben een wereldwijde partnerstrategie. Een van onze partners in Nederland is Dienstverlener zorgaanbieder (DVZA). Wij kiezen niet voor die rol vanwege het te gefragmenteerde lokale landschap. Wij werken wereldwijd. We maken alles bij voorkeur meteen voor de internationale markt, met internationale standaarden. Wij verwijzen onze klanten naar Founda Health, hun API aan onze toepassingen gekoppeld. 

Founda denkt net als wij in platformen. Zij zorgen voor de koppeling met Cerner, waardoor onze klant iedere DVZA kan selecteren, zodat wij met geen van de DVZA’s apart een integratie hoeven te realiseren. Als trusted partner ondersteunt Founda onze klanten, de ziekenhuizen, als een ‘vertaalserver’. Zij zorgen ervoor dat data via hun koppeling ontsloten wordt. Dat helpt de interoperabiliteit. De Founda Health-API is dan ook een mooie oplossing voor onze klanten en een zegen om interoperabiliteit voor de zorg te versnellen.”

Share this article

Thank you!

Thank you! Your submission has been received!
Oops! Something went wrong while submitting the form.

Sign Up for the Founda Health Newsletter

Stay up to date

Stay up to date with the latest news from Founda Health.

Thank you! Your submission has been received!
Oops! Something went wrong while submitting the form.

By subscribing you agree with our Privacy Policy and provide consent to receive updates from Founda Health.

Knowledge Centre
NewsDocumentation